Het Nieuwsblad 2 september 1998
Vechten tegen de vergetelheid
Zoals hij tegenover ons zit - ongeschoren, in slobbertrui, wijde
broek en baskets - zouden we het niet meteen denken, maar Chris Rea is een
heuse wereldster, die in zijn twintigjarige loopbaan al meer dan 15 miljoen
platen verkocht. Dat weerhoudt hem niet even sympathiek te zijn als je favoriete
toogkameraad. Iemand met een verhaal waarin Miles Davis, Genesis, John Cleese,
Motown en de Labour Party voorkomen.
door Johan COPERMANS
In feite is de carrière van Chris Rea niet twintig, maar vijfentwintig
jaar oud. In 1973 zat hij in een eerste groepje, Beautiful Losers, waarin
ook de hardrockzanger David Coverdale opdook. Hoe kijkt hij terug op die
prille beginjaren?
,,Het was zeer plezierig. Om je een idee te geven: ik ga binnenkort een
nieuwe groep oprichten. The Fireflies zal die heten, en ik wil ermee teruggaan
naar die amateuristische beginperiode. Het wordt geen covergroepje, we zullen
met origineel materiaal komen. Ik zal niet als zanger naar voren treden.
Neen, ik speel alleen gitaar. Daar liggen mijn roots, en ik kan nauwelijks
wachten om ernaar terug te keren.''
,,De andere muzikanten zullen geen grote namen zijn. Eentje is een fan van
me uit Belfast, die me een hoop cassettes opstuurde waarop te horen is hoe
hij mijn slide-gitaarspel onder de knie probeert te krijgen. Wel, het heeft
hem tot in mijn toekomstige groep gebracht. Het zou mooi zijn, mochten The
Fireflies tijdens concerten mijn eigen voorprogramma kunnen worden, waarna
ik eenvoudigweg naar de microfoon stap en - zonder enig oponthoud - aan het
hoofdprogramma begin.''
- Je moet onderhand al makkelijk 250 songs op plaat hebben gezet. Daaronder
zit, als ik me niet vergis, geen enkele cover. Daarvoor alleen al verdien
je een standbeeld.
Chris Rea: ,,Ik zie er het nut niet van in. Ik heb zelf nog zo veel
eigen materiaal. Op dit moment maak ik de platenfirma gek met m'n plannen.
Er is niet alleen het Fireflies-project. Ik heb ook nog acht scenario's geschreven
voor televisie, onder de noemer The Pink Guitar. Het is het fictieve
verhaal van de acht eigenaars van de 'pink guitar', van 1958 tot nu. Dat
ben ik nu aan het neerpennen, maar de platenmaatschappij tracht me er zo
veel mogelijk in af te remmen.''
- Je hebt dus nog inspiratie te over. Maar heb je ook nog zin om na
elke cd-release de wereld rond te reizen om op te treden?
,,Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Ik ben en blijf terzelfder tijd echter
een familieman, en tracht de twee te combineren door heel wat heen en weer
te vliegen. Kost me een pak geld, maar ach: rocksterren vergooien hun poen
aan cocaïne, ik aan vliegtuigtickets.''
Koffie
- Op je meest recente plaat, ,,The blue café'', staan de twee
typische Chris Rea-kenmerken weer sterk op de voorgrond. Je donkerbruine
stem en je vlekkeloze gitaarwerk met de bottleneck. Heb je het na al die
jaren nog nodig om te oefenen?
,,Ik speel elke dag. Op de baan ben ik steeds op tijd bij soundchecks
en thuis ben ik vroeg uit de veren, zet me zelf een kop koffie en oefen voor
een uurtje. Ik heb nog steeds het gevoel nauwelijks begonnen te zijn. En
ik luister nog steeds veel naar andermans muziek. De laatste jaren tracht
ik te achterhalen hoe ik de stijl van een Ben Webster of van Miles Davis ten
tijde van Kind of blue kan overbrengen op mijn gitaarspel. Dat zit
ook, zij het zeer subtiel, in de laatste cd. Het gitaarwerk op het titelnummer,
daar kan je je met enige verbeelding een strijkkwartet bij voorstellen. En
de gitaarpatronen op Square peg round hole, dat is pure Duke Ellington.''
- Ben je door de jaren heen veeleisender voor jezelf geworden, als songschrijver
en performer?
,,Wel, ik heb altijd het gevoel gehad dat Chris Rea, zowel in muziek
als in imago, onder het verkeerde gesternte van start is gegaan, met het succes
van Fool (If you think it's over). Ik tracht nog steeds terug te
keren naar dag één, het prille begin van mijn solocarrière,
in 1976. Mijn vroegere werk had nooit de juiste benadering, nooit dat extra
waarnaar ik op zoek was.''
- Wanneer is naar jouw gevoel de weegschaal dan naar de goede kant beginnen
over te hellen; op welk moment voelde je dat je juist zat?
,,De manier waarop de muziekindustrie in Engeland werkt, zorgde er
voor dat die weegschaal in feite nooit is overgeheld naar de positieve kant.
Ik mocht dan al miljoenen platen hebben verkocht, men zag mij nog steeds als
de kip met de gouden eieren. De laatste zeven, acht jaren heb ik gemerkt dat
er ook niet langer een grijze zone bestaat: men staat in de belangstelling
van het grote publiek, of niet. Een cultuur waarin de muziek centraal staat,
bestaat niet langer. Er heerst enkel nog de commercie. En die mag je nooit
de rug toekeren. Doe je dat toch, dan besta je eenvoudigweg niet meer. Zelfs
megagroepen als Genesis beseffen dat. Ze hebben getracht het moderne spel
niet mee te spelen. Gevolg: niemand weet dat ze nog bestaan.''
Kanker
- Met ,,The blue café'' laat je een behoorlijk donkere periode
achter je. Je had af te rekenen met peritonitis (een soort darmkanker, als
we het goed hebben) terwijl je filmproject ,,La passione'' met een sisser
afliep. Wat heeft dat laatste je geleerd?
,,Dat het beter is een dergelijk project niet te doen, dan vast te
stellen dat men jou het project uit handen neemt en het voor 70 procent verandert.
Maar ik ben nog steeds absoluut gek op de filmwereld. Ik heb net de soundtrack
gemaakt voor Parting Shots, een film van Michael Winner waarin ik
ook een rol in speel. Niet zomaar een rol, neen, de hoofdrol. Zitten nog
in de film: John Cleese, Ben Kingsley en Bob Hoskins.''
- Geen klein bier, dus.
,,Niet bepaald. Dit filmproject had niet op een beter moment kunnen
komen. Na de problemen rond La passione en mijn ziekte kreeg ik met
deze filmrol de mogelijkheid een zaadje te planten, ervoor te zorgen dat men
Chris Rea anderhalf jaar later nog zou kennen. Het zag er namelijk naar uit
dat ik als artiest in de vergetelheid zou kunnen geraken. Ik ben immers geen
rockster, ik ben een songschrijver. Mocht ik het rockster-imago hebben, zou
ik wel in de actualiteit kunnen blijven dankzij de roddelrubriekjes. Maar
ik ben geen George Michael. Gelukkig heb ik het te zwart ingezien, want
The blue café is een groot succes gebleken.''
Motown
- Denk je nog wel eens aan Amerika, waar je met je allereerste single
,,Fool (If you think it's over)'' meteen een mega-hit te pakken had maar
waar je verder nooit potten hebt gebroken? Ook al belandde je er ten tijde
van ,,Dancing with strangers'' zelfs, raar genoeg, op het Motown-label.
,,Lang geleden maakte ik voor mezelf uit: als Europa goed voor me zal
zijn, blijf ik hier. Maar, euh, jij hebt toevallig geen exemplaar van die
Motown-persing? Jammer. Ik zou er zowat alles voor veil hebben om er nog eentje
te bemachtigen. Het was immers Berry Gordy zelf (de legendarische Motown-baas,
nvdr) die de plaat uitkoos om te verdelen. Voor mij is dat het grootste compliment
ooit. Raar dat je mij daar over aanspreekt. Tien dagen geleden heb ik Gordy
een brief geschreven waar instond: ik heb al vijftien miljoen platen verkocht,
maar de enige plaat die ik zelf zou willen, is degene die jij uitkoos.''
- Laten we besluiten met een vreemd vraagje. Wat is er ooit geworden
van de man die je helemaal aan het begin van je solocarrière voorstelde
de lachwekkende artiestennaam Benny Santini te dragen?
,,De man die op dat moment baas was van Magnet Records, vergaarde later
heel wat fondsen voor de Labour Party en is nu een Lord binnen de Britse
regering. Weet je, ik bedoelde het als grap. 'Een Joods-Italiaanse naam is
het best, dan bespeel je meteen twee belangrijke markten', zei ik hem. Het
was een Randy Newman-achtige knipoog, maar hij begreep er geen snars van.
Dus kwam hij doodernstig met het voorstel: Benjamin voor de Joden, en Santini
voor de Italianen.''